📋 Elke oefentoets bestaat uit 10 meerkeuzevragen, willekeurig gekozen uit een database met tientallen vragen. Hierdoor kun je dezelfde test meerdere keren doen zonder exact dezelfde vragen te krijgen – perfect om te blijven oefenen

Gebruik papier voor moeilijke sommen. Stap voor stap werken helpt!

 

Resultaten

🎉 Top gedaan, rekenheld! 🌟✏️

Je bent al erg goed bezig met rekenen voor de Cito-toets. Een dikke pluim! Je inzet betaalt zich uit. Zin in de volgende stap?

  1. 🧩 Verhaalsommen oefenen – Cito gebruikt vaak verhaalsommen. Lees de som goed en teken een schema of diagram om te zien wat er precies wordt gevraagd.

  2. 🔢 Breuken en verhoudingen – Oefen optellen en aftrekken met breuken en werk met verhoudingen. Dit komt vaak terug.

  3. ⏱ Klokkijken – Zowel analoog als digitaal klokkijken komt in de toets aan bod. Oefen dit regelmatig.

Tip: Probeer elke dag één verhaalsom te maken met een tekening.
Onthoud: “Een kampioen blijft leren.” Blijf zo doorgaan – jouw rekenvaardigheid groeit elke dag! 💪📈

Niet erg, dappere rekenheld! 🚀

Rekenen is best pittig, maar oefenen helpt enorm. Probeer dit:

  1. 🔍 Verhaalsommen met belangrijke woorden – Bekijk de som en let op signaalwoorden zoals “in totaal”, “verschil” of “hoeveel meer?”. Teken dan een schema.

  2. 📚 Basis-rekenen herhalen – Oefen de tafels, breuken, verhoudingen en klokkijken (analoog/digitaal) regelmatig.

  3. 🧠 Kleine stapjes – Begin met makkelijke sommen en bouw rustig op. Elke dag één verhaalsom is genoeg.

Onthoud: “Elke meester begon ooit als leerling.” Oefen elke dag, dan merk je snel vooruitgang! 🌟✏️

Quiz starten

#1. Vul in: ___ ÷ 14 = 29

Vorige
Volgende

#2. Liam koopt 21 potloden per pakje. Hoeveel potloden in 34 pakjes?

Vorige
Volgende

#3. Schatting: 2165 ÷ 99 ≈ ?

Vorige
Volgende

#4. Sam heeft 15 robotonderdelen per doos. Hoeveel onderdelen in 38 dozen?

Vorige
Volgende

#5. Kolomsgewijs: 827 × 55

Vorige
Volgende

#6. Emma koopt 19 Pokemon kaarten per pakje. Hoeveel kaarten in 15 pakjes?

Vorige
Volgende

#7. Hapmethode: 1026 ÷ 18

Vorige
Volgende

#8. 106 ÷ 6 (alleen hele)

Vorige
Volgende

#9. 1132 boeken verdeeld over 22 kinderen. Hoeveel boeken krijgt ieder kind?

Vorige
Volgende

#10. Kolomsgewijs: 353 × 60

Vorige
Volgende

#11. Area-model: 27 × 22

Vorige
Volgende

#12. Schatting: 2492 ÷ 83 ≈ ?

Vorige
Volgende

#13. 854 snoepjes verdeeld over 23 kinderen. Hoeveel krijgt ieder kind?

Vorige
Volgende

#14. Handig rekenen: 25 × 261

Vorige
Volgende

#15. Een doos heeft 16 stickers. Hoeveel stickers in 21 dozen?

Vorige
Voltooien