📋 Elke oefentoets bestaat uit 10 meerkeuzevragen, willekeurig gekozen uit een database met tientallen vragen. Hierdoor kun je dezelfde test meerdere keren doen zonder exact dezelfde vragen te krijgen – perfect om te blijven oefenen

Dit gaat niet om snelheid, maar om nadenken 🧠.

Is de som lastig? Mooi zo 👍. Pak papier en potlood ✏️… en werk stap voor stap.

Geen haast 🐢. Er is geen stopwatch ⏱️ en je wint geen medaille 🥇 voor snelheid.

Doe het goed, niet snel.
Rekenen win je met je hoofd, niet met haast 💪.

 

Resultaten

Top gedaan, leesexpert! 📚🌟

Je hebt laten zien dat je begrijpend lezen goed onder de knie hebt. Je inzet en doorzettingsvermogen werpen hun vruchten af. Klaar voor een nieuwe uitdaging?

  1. Signaalwoorden speuren – Let tijdens het lezen op woorden als ‘omdat’, ‘maar’ en ‘daarom’. Ze helpen je de structuur van de tekst te begrijpen.
  2. Samenvatten – Probeer na het lezen van elke alinea in één zin samen te vatten wat je hebt gelezen.
  3. Vragen stellen – Stel jezelf tijdens het lezen vragen zoals ‘Wat bedoelt de schrijver hiermee?’ of ‘Waarom gebeurt dit?’

Onthoud: «Lezen is de sleutel tot kennis.» Blijf zo doorgaan! 🚀


🧐 Bericht voor leerlingen met minder dan 70% goed

Geen zorgen, dappere lezer! 🌱

Begrijpend lezen kan soms lastig zijn, maar elke dag biedt een nieuwe kans om te groeien. Probeer deze tips:

  1. Voorspellen – Kijk naar de titel en afbeeldingen van de tekst en probeer te voorspellen waar het over gaat.
  2. Visualiseren – Maak in je hoofd een beeld van wat je leest. Dit helpt je de tekst beter te begrijpen.
  3. Woordenboek gebruiken – Kom je een moeilijk woord tegen? Zoek het op en schrijf het op in je eigen woordenboek.

Onthoud: «Elke expert was ooit een beginner.» Blijf oefenen, en je zult merken dat het steeds beter gaat! 💪📖

Maak je geen zorgen, rekenheld in wording! 🌟✏️

Rekenen kan soms best lastig zijn, maar met oefenen ga je vooruit. Probeer deze tips:

  1. Stap voor stap – Breek sommen in kleinere stukjes. Zo worden moeilijke sommen makkelijker te begrijpen.
  2. Gebruik schema’s – Teken een schema of diagram bij lastige verhaalsommen. Dit maakt het probleem duidelijker.
  3. Herhaal basisvaardigheden – Oefen regelmatig tafels, breuken en procenten. Een goede basis maakt rekenen makkelijker.

Onthoud: «Iedere meester was ooit een leerling.» Blijf oefenen, dan lukt het steeds beter! 💪📈

 

Quiz starten

#1. Tom fietst 18 km in 45 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid per uur?

Vorige
Volgende

#2. Een voetbalveld is 100 meter lang en 68 meter breed. Wat is de oppervlakte in m²?

Vorige
Volgende

#3. Een doos bevat 144 chocolaatjes. Ze worden gelijk verdeeld over 12 kinderen. Hoeveel krijgt elk kind?

Vorige
Volgende

#4. Mia koopt 0.75 kg kaas voor €16.80 per kg. Hoeveel betaalt ze?

Vorige
Volgende

#5. Janna heeft €250 en geeft 36% uit aan een nieuwe telefoon. Hoeveel geld houdt ze over?

Vorige
Volgende

#6. Een schoolreis kost €23.50 per leerling. In de klas zitten 28 leerlingen. Wat zijn de totale kosten?

Vorige
Volgende

#7. Marco spaart €12.50 per week. Na hoeveel weken heeft hij €200 gespaard?

Vorige
Volgende

#8. Een modeltrein heeft schaal 1:87. De echte trein is 17.4 meter lang. Hoe lang is het model?

Vorige
Volgende

#9. Zet deze gewichten in volgorde van licht naar zwaar: 2.45 kg 2.54 kg 2.4 kg 2.05 kg.

Vorige
Volgende

#10. Een tank bevat 240 liter benzine. Er wordt 35% gebruikt. Hoeveel liter blijft er over?

Vorige
Volgende

#11. Op een kaart is de schaal 1:25000. Een afstand van 8 cm op de kaart is in werkelijkheid hoeveel?

Vorige
Volgende

#12. Is deze berekening correct? Lisa koopt een jas voor €89.99 en een broek voor €45.50. Ze krijgt €14.51 terug van €150.

Vorige
Volgende

#13. Kevin heeft 3/4 van zijn huiswerk af. Hij heeft nog 6 opdrachten te doen. Hoeveel opdrachten had hij in totaal?

Vorige
Volgende

#14. Een zwembad is 25 meter lang 12 meter breed en 1.5 meter diep. Hoeveel kubieke meter water past erin?

Vorige
Volgende

#15. Een bus vertrekt elke 15 minuten. Hoeveel bussen vertrekken er in 4 uur?

Vorige
Volgende

#16. Tim werkt 12 uur per week en verdient €8.50 per uur. Na 4 weken heeft hij hoeveel verdiend?

Vorige
Volgende

#17. Een familie gebruikt gemiddeld 45 liter water per dag. Hoeveel liter gebruiken ze in een week?

Vorige
Volgende

#18. Anna heeft €150. Ze geeft 40% uit aan kleding. Hoeveel geld houdt ze over?

Vorige
Volgende

#19. David koopt 2.5 kg appels voor €3.20 per kg. Hoeveel betaalt hij in totaal?

Vorige
Volgende

#20. Een cilindervormige regenton heeft een diameter van 80 cm en is 120 cm hoog. Schat het volume (gebruik π ≈ 3.14).

Vorige
Volgende

#21. Lisa koopt 3 games voor €15.99 elk. Ze betaalt met een briefje van €50. Hoeveel krijgt ze terug?

Vorige
Volgende

#22. Sarah koopt een fiets voor €280. Ze krijgt 15% korting. Hoeveel betaalt ze uiteindelijk?

Vorige
Volgende

#23. Een auto rijdt 580 km met 40 liter benzine. Hoeveel km rijdt de auto met 1 liter?

Vorige
Volgende

#24. Een receptje voor 4 personen gebruikt 300 gram bloem. Hoeveel bloem is nodig voor 10 personen?

Vorige
Volgende

#25. Een rechthoekige tuin is 15 meter lang en 8 meter breed. De eigenaar wil er een hek omheen. Hoeveel meter hek heeft hij nodig?

Vorige
Volgende

#26. Een pizza wordt in 8 stukken gesneden. Koen eet 3/8 van de pizza. Hoeveel stukken eet hij?

Vorige
Volgende

#27. In een klas zitten 30 leerlingen. 18 zijn meisjes. Hoeveel procent van de klas zijn jongens?

Vorige
Volgende

#28. Op een plattegrond is 1 cm = 4 meter. Een kamer van 2.5 cm × 1.5 cm is in werkelijkheid hoeveel m²?

Vorige
Volgende

#29. Een klas heeft 24 leerlingen. 2/3 van de leerlingen gaat mee op schoolreis. Hoeveel leerlingen gaan mee?

Vorige
Volgende

#30. In een zak zitten 240 snoepjes. Emma eet er 25%. Hoeveel snoepjes blijven er over?

Vorige
Volgende

#31. Een supermarkt verkoopt 1200 broden per dag. 30% daarvan zijn volkoren broden. Hoeveel volkoren broden verkopen ze?

Vorige
Voltooien