📋 Elke oefentoets bestaat uit 10 meerkeuzevragen, willekeurig gekozen uit een database met tientallen vragen. Hierdoor kun je dezelfde test meerdere keren doen zonder exact dezelfde vragen te krijgen – perfect om te blijven oefenen

 

Resultaten

Fantastisch, taalheld! 🏆
Je laat zien dat je de moeilijke spellingsregels al stevig in je vingers hebt. Wil je jezelf nog meer uitdagen?

  1. Schrijf dagelijks een mini-verhaal en spoor er daarna minstens vijf spelfouten in op—net als een echte redacteur.

  2. Kies twee nieuwe werkwoorden, vervoeg ze in tt, vt en vdw, en controleer of je d/t-regel klopt.

  3. Bedenk superlange samenstellingen (speelgoed-winkel-manager) en zoek uit of er een koppelteken of tussen-n nodig is.
    Blijf nieuwsgierig: elke regel die je beheerst is weer een upgrade van je taal-superpower! 🚀

Geen stress—groei komt met oefenen! 🌱
Sommige regels lijken een doolhof, maar stap voor stap kom je eruit. Probeer het zo:

  1. Kleur-code: markeer ij-woorden geel en ei-woorden groen; zo onthoud je ze sneller.

  2. Hardop-hacken: lees lastige woorden langzaam voor en hak ze in klankgroepen (re-cre-a-tie) om de juiste letters te horen.

  3. Tussen-n-truc: vraag jezelf af of het eerste woord alleen een meervoud op -en heeft; is dat zo, schrijf dan een n (paddenstoel).

  4. Oefen online: maak dagelijks één spelletje of werkblad; herhaling maakt meester.
    Elke fout is een hint, geen mislukking. Doorzetten oefenen = groeien. Jij kunt dit! 💪🔤

Quiz starten

#1. Mijn leraar legt de ___ over zwaartekracht uit. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#2. Mama maakt een ___ voor lunch. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#3. De ___ maakt veel lawaai in de fabriek. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#4. We gaan naar het ___ om een toneelstuk te zien. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#5. Hij springt met een ___ uit het vliegtuig. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#6. Ik maak foto’s met mijn nieuwe ___. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#7. We gaan op ___ naar Spanje. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#8. Ze draagt een ___ broek naar het feest. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#9. Ik eet ___ bij het ontbijt. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#10. De ___ rijdt ons naar het vliegveld. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#11. Papa werkt op een ___ in de stad. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#12. De ___ van ons voetbalteam is heel aardig. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#13. We eten in een ___ met vrienden. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#14. Mijn ___ is voetbalplaatjes verzamelen. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#15. Dit ___ boek is heel interessant. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#16. Ik was mijn haar met ___. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#17. We drinken koffie in het ___. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#18. Mijn kleine ___ speelt in de tuin. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#19. Papa zet de auto in de ___. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#20. Mijn zusje eet graag ___. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#21. Ik bel mijn vriend met de ___. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#22. Hij maakt een ___ van zijn voetbalwedstrijd. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#23. We gaan naar een muziek ___ in het park. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#24. Ik download een ___ op mijn telefoon. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#25. In het ___ gaan we vaak naar het park. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#26. Ik werk op een ___ in de klas. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Volgende

#27. Ik neem een ___ naar school. Vul het juiste leenwoord in:

Vorige
Voltooien